Vandaag is het eindelijk zo ver. De Duitse kiezers gaan naar de stembus en een campagne van afgrijselijke verveling kan toch nog uitmonden in een ware thriller. De gedoodverfde winnaar, een conservatief-liberale coalitie onder bondskanselier Merkel heeft in de recente opiniepeilingen nog maar nauwelijks een meerderheid. Inhoudelijke discussies waren de laatste weken ver te zoeken.
In een jaar met de grootste groeikrimp in meer dan zestig jaar blijft het gebrek aan inhoud en duidelijk geformuleerde keuzes opmerkelijk. Niet alleen bij politici, maar ook bij de bevolking lijkt de noodzaak voor hervormingen en een nieuwe richting voor de Duitse economie niet echt te leven. Anders dan in 2005, toen er in het hele land sprake was van een collectieve depressie, roepen de twee groten partijen nu eigenlijk alleen maar: “verder zo”. Deze zelfgenoegzaamheid is óf kiezersbedrog, óf pure naïviteit.
Het is nu of nooit voor de nieuwe regering om het ‘permanente’ probleem van een zwakke binnenlandse vraag aan te pakken. De grootste economische uitdaging voor de volgende regering is het in evenwicht brengen van de Duitse economie met meer binnenlandse vraag. De Duitse exportsector was competitief en blijft dat ook de komende jaren.
Misschien gaat het ten koste van de titel ‘wereldkampioen export’, maar nu moet vooral aandacht uitgaan naar een cruciaal probleem: Duitsland heeft een van de hoogste belasting voor huishoudens van alle geïndustrialiseerde landen, terwijl de particuliere investeringsquote bijna de laagste in Europa is.
De speelruimte is beperkt, de overheidsfinanciën zijn verslechterd en moeten ook nog worden geconsolideerd. Vanaf 2016 heeft Duitsland de grondwettelijke verplichting van een bijna evenwichtige begroting.
Het is dus geen vrijheid-blijheid verkiezing. De Duitse kiezer kan een duidelijke opdracht geven aan de nieuwe regering voor de toekomstige richting van de economie. Hiervoor moet de kiezer keuzes maken die de partijen zelf tijdens de campagne niet durfden aan te spreken, maar die wel in de partijprogramma’s staan.
Moet het belastingsysteem worden hervormd? Komt er een belastingverlaging voor iedereen of alleen voor lage inkomensgroepen? Moet er een verhoging voor topverdieners worden ingevoerd? Kiest Duitsland voor begrotingsconsolidatie door uitgavenreductie of door belastingverhoging? En komt die begrotingsconsolidatie dan al in 2010 of toch pas in 2011? Zit er een jaarlijkse vermogensbelasting van 5 procent in? Blijft de pensioenleeftijd staan op 67? Voor of tegen kernenergie?
Vragen waar ook andere Europese landen zo moeilijk een antwoord op vinden. Er staat duidelijk meer op het spel dan de wollige campagne de laatste weken deed vermoeden. De verkiezingen van zondag zijn richtingwijzend voor Duitsland en Europa. Het is nu in de handen van de kiezer om de wasverzachter diepwerkende kracht te geven.
Noot: Deze verkiezingscolumn verscheen ook in het Belgische dagblad De Tijd.
Sunday, September 27, 2009
Thursday, September 10, 2009
Alles beter dan Groundhog Day
In de film 'Groundhog Day' speelt Bill Murray een tv-weerman die telkens weer wakker wordt op dezelfde dag, uitgerekend de ergste dag uit zijn leven. In Duitsland neemt voor de burgers nu elke dag de kans toe op een politieke Groundhog Day: een heruitgave van de zogenaamde grote coalitie van christen- en sociaaldemocraten.
Sinds de regionale verkiezingen in drie deelstaten van een week geleden is een verlenging van de grote coalitie, die niemand eigenlijk wil, dichterbij gekomen. De populariteit van kanselier Angela Merkel (CDU) blijft groot, maar de inhoudsarme campagne kost haar partij stemmen. De CDU leed forse verliezen, waardoor een paar politieke kopstukken het pluche moeten opgeven.
De SPD van rivaal Frank-Walter Steinmeier heeft opeens weer wind mee en droomt van een inhaalrace. Dat laatste lijkt rijkelijk voorbarig. Met slechts 8 miljoen inwoners woont in de drie deelstaten Thüringen, Saksen en Saarland niet eens 10 procent van de Duitse bevolking. Bovendien verloor ook de SPD stemmen en ligt ze nog ver achter de CDU.
De spelbederver voor de SPD heet Die Linke. De socialistische partij, die onder de voormalige SPD-baas Oskar Lafontaine is uitgegroeid van communistisch DDR-overblijfsel tot voorvechter van kansarmen, vist in de vijver van de SPD. Samen regeren met Die Linke op federaal niveau is vooralsnog voor elke partij een taboe, ook voor de SPD. Samen met de Groenen lijkt een meerderheid onwaarschijnlijk en een zogenaamde stoplichtcoalitie met de Groenen en de liberalen ketst af wegens tegengestelde opvattingen over kernenergie.
Steinmeier gaat nu dus voor een destructieve strategie. Het motto is nu 'if you can't join them, beat them'. Het officiële doel is niet langer winnen, maar het voorkomen van een mogelijke conservatief-liberale coalitie.
Als die strategie lukt, blijft - met de groeten van Bill Murray - de vermaledijde herhaling van de grote coalitie als enig realistisch alternatief over. Voor Duitsland allesbehalve een zegen.
In 2005 aangetreden als doenercoalitie, zijn de resultaten teleurstellend. De sterke economische groei tot aan de crisis was vooral te danken aan de forse mondiale groei; de prestatie van de arbeidsmarkt was nog het gevolg van de hervormingen van Gerhard Schröder.
Alleen het economische crisismanagement van de afgelopen maanden verdient lof, ook al waren de maatregelen voor de bankensector niet altijd om over naar huis te schrijven. Nu men niet nog een keer op mondiale groei kan vertrouwen, moet een nieuwe regering een duidelijke richting aangeven en doorzetten.
Rechts of links, voor de Duitse economie is alles beter dan een politieke Groundhog Day.
Deze column verscheen in de Belgische De Tijd.
Sinds de regionale verkiezingen in drie deelstaten van een week geleden is een verlenging van de grote coalitie, die niemand eigenlijk wil, dichterbij gekomen. De populariteit van kanselier Angela Merkel (CDU) blijft groot, maar de inhoudsarme campagne kost haar partij stemmen. De CDU leed forse verliezen, waardoor een paar politieke kopstukken het pluche moeten opgeven.
De SPD van rivaal Frank-Walter Steinmeier heeft opeens weer wind mee en droomt van een inhaalrace. Dat laatste lijkt rijkelijk voorbarig. Met slechts 8 miljoen inwoners woont in de drie deelstaten Thüringen, Saksen en Saarland niet eens 10 procent van de Duitse bevolking. Bovendien verloor ook de SPD stemmen en ligt ze nog ver achter de CDU.
De spelbederver voor de SPD heet Die Linke. De socialistische partij, die onder de voormalige SPD-baas Oskar Lafontaine is uitgegroeid van communistisch DDR-overblijfsel tot voorvechter van kansarmen, vist in de vijver van de SPD. Samen regeren met Die Linke op federaal niveau is vooralsnog voor elke partij een taboe, ook voor de SPD. Samen met de Groenen lijkt een meerderheid onwaarschijnlijk en een zogenaamde stoplichtcoalitie met de Groenen en de liberalen ketst af wegens tegengestelde opvattingen over kernenergie.
Steinmeier gaat nu dus voor een destructieve strategie. Het motto is nu 'if you can't join them, beat them'. Het officiële doel is niet langer winnen, maar het voorkomen van een mogelijke conservatief-liberale coalitie.
Als die strategie lukt, blijft - met de groeten van Bill Murray - de vermaledijde herhaling van de grote coalitie als enig realistisch alternatief over. Voor Duitsland allesbehalve een zegen.
In 2005 aangetreden als doenercoalitie, zijn de resultaten teleurstellend. De sterke economische groei tot aan de crisis was vooral te danken aan de forse mondiale groei; de prestatie van de arbeidsmarkt was nog het gevolg van de hervormingen van Gerhard Schröder.
Alleen het economische crisismanagement van de afgelopen maanden verdient lof, ook al waren de maatregelen voor de bankensector niet altijd om over naar huis te schrijven. Nu men niet nog een keer op mondiale groei kan vertrouwen, moet een nieuwe regering een duidelijke richting aangeven en doorzetten.
Rechts of links, voor de Duitse economie is alles beter dan een politieke Groundhog Day.
Deze column verscheen in de Belgische De Tijd.
Wednesday, September 2, 2009
Subsidies voor zonnebanken
Er is nu toch concurrentie voor de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Niet van de sociaaldemocraten, die in de opiniepeilingen nog steeds op ongekende dieptepunten staan, maar van een heel andere kant. Volgens het dagblad Bild-Zeitung is de populairste Duitser van dit moment Horst Schlämmer.
Deze rijzende ster maakt op pijnlijke manier duidelijk wat de tekortkomingen van de verkiezingscampagne zijn. Horst Schlämmer is het alter ego van de populaire komiek Hape Kerkeling. Schlämmer is het drankzuchtige sufferdje van een kleine krant dat nu in een bioscoopfilm een gooi doet naar het kanselierschap. Als een Duitse ‘Borat’ voert hij campagne met kreten als ‘Yes, weekend’ en ‘Alles moet meer zijn’.
Tot zijn programmapunten behoren onder andere subsidies voor zonnebanken en een minimuminkomen van 2.500 euro voor alle Duitsers. Fictie, maar toch zouden rond 20 procent van de Duitsers op hem stemmen. Niet verrassend, want de Duitse verkiezingscampagne, met nog maar een maand te gaan, is allesbehalve flitsend. Geen inhoud, alleen beelden en banaliteiten.
Angela Merkel staat liever te stralen naast een Duitse medaillewinnares tijdens het WK atletiek in Berlijn dan dat ze een discussie voert over de arbeidsparticipatie van vrouwen. En de sociaaldemocraat Frank-Walter Steinmeier praat niet over de toekomst van de auto-industrie, maar volgt liever een spoedcursus handjes schudden en schouderklopjes geven. In plaats van een richtinggevende discussie over de gezondheidszorg gaat het publiek debat over de vraag of de minister van Gezondheid onterecht haar dienstwagen meenam op vakantie.
Campagne à la Schlämmer, maar waar blijft de inhoud? Ondanks een pijnlijke recessie is er geen discussie over het Duitse groeimodel. Onnodig toch, nu de economie weer groeit? Niet echt. De Duitse groei in het tweede kwartaal kwam van de autoverkoop en de export. Beiden alleen mogelijk gemaakt door de conjunctuurpakketten van zowel de Duitse als buitenlandse regeringen.
De Duitse economie groeit op dit moment alleen bij gratie van de overheidsprogramma’s. Zij ligt nog steeds aan het infuus en kan zonder niet overleven. De slooppremie is afgelopen en de werkloosheid dreigt na de verkiezingen fors te stijgen.
Natuurlijk zal de export ook in de komende jaren een belangrijke motor voor de Duitse economie zijn, maar voor een krachtig, houdbaar herstel is een structureel sterkere binnenlandse vraag nodig. De partij die echte antwoorden op die vragen biedt, heeft geen subsidies voor zonnebanken nodig om stemmen te trekken.
Deze verkiezingscolumn verscheen ook in het Belgische dagblad De Tijd.
Deze rijzende ster maakt op pijnlijke manier duidelijk wat de tekortkomingen van de verkiezingscampagne zijn. Horst Schlämmer is het alter ego van de populaire komiek Hape Kerkeling. Schlämmer is het drankzuchtige sufferdje van een kleine krant dat nu in een bioscoopfilm een gooi doet naar het kanselierschap. Als een Duitse ‘Borat’ voert hij campagne met kreten als ‘Yes, weekend’ en ‘Alles moet meer zijn’.
Tot zijn programmapunten behoren onder andere subsidies voor zonnebanken en een minimuminkomen van 2.500 euro voor alle Duitsers. Fictie, maar toch zouden rond 20 procent van de Duitsers op hem stemmen. Niet verrassend, want de Duitse verkiezingscampagne, met nog maar een maand te gaan, is allesbehalve flitsend. Geen inhoud, alleen beelden en banaliteiten.
Angela Merkel staat liever te stralen naast een Duitse medaillewinnares tijdens het WK atletiek in Berlijn dan dat ze een discussie voert over de arbeidsparticipatie van vrouwen. En de sociaaldemocraat Frank-Walter Steinmeier praat niet over de toekomst van de auto-industrie, maar volgt liever een spoedcursus handjes schudden en schouderklopjes geven. In plaats van een richtinggevende discussie over de gezondheidszorg gaat het publiek debat over de vraag of de minister van Gezondheid onterecht haar dienstwagen meenam op vakantie.
Campagne à la Schlämmer, maar waar blijft de inhoud? Ondanks een pijnlijke recessie is er geen discussie over het Duitse groeimodel. Onnodig toch, nu de economie weer groeit? Niet echt. De Duitse groei in het tweede kwartaal kwam van de autoverkoop en de export. Beiden alleen mogelijk gemaakt door de conjunctuurpakketten van zowel de Duitse als buitenlandse regeringen.
De Duitse economie groeit op dit moment alleen bij gratie van de overheidsprogramma’s. Zij ligt nog steeds aan het infuus en kan zonder niet overleven. De slooppremie is afgelopen en de werkloosheid dreigt na de verkiezingen fors te stijgen.
Natuurlijk zal de export ook in de komende jaren een belangrijke motor voor de Duitse economie zijn, maar voor een krachtig, houdbaar herstel is een structureel sterkere binnenlandse vraag nodig. De partij die echte antwoorden op die vragen biedt, heeft geen subsidies voor zonnebanken nodig om stemmen te trekken.
Deze verkiezingscolumn verscheen ook in het Belgische dagblad De Tijd.
Subscribe to:
Posts (Atom)