Monday, October 4, 2010

Duitsland op weg naar bloeiende landschappen

De zomer van 1990 was de zomer van beloftes en hoge verwachtingen. De Berlijnse Muur was gevallen en heel Duitsland was in een roes van hereniging. Het eerste hoogtepunt was de overwinning op het wereldkampioenschap voetbal, waarna het grote Duitse voetbalidool Franz Beckenbauer aankondigde dat West- en Oost-Duitsland samen nu jaren onbedwingbaar waren. Het tweede, nog grotere hoogtepunt, was de Duitse hereniging op 3 oktober, waarna bondskanselier Helmut Kohl 'bloeiende landschappen' in Oost-Duitsland beloofde. Beide toekomstvisioenen uit de recente Duitse geschiedenis zouden lange tijd niet uitkomen.

De Duitse hereniging is meer dan een puur economisch verhaal. Het is het beste bewijs dat economie en economen zich soms moeten onderwerpen aan de politieke realiteit. De politieke realiteit in de zomer van 1990 was dat het eigenlijk niet de economen of de politici waren die over de hereniging onderhandelden, maar de mensen met hun voeten. Sinds de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 verlieten dagelijks goed opgeleide werknemers de DDR, westwaarts. Mensen, die nodig waren om de Oost-Duitse economie weer op te bouwen.

Economische bezwaren tegen een snelle hereniging sneuvelden bij gebrek aan tijd. Het resultaat was een omwisselkoers van 1 Ost-Mark tegen 1 D-Mark voor regelmatige betalingen (zoals lonen, huur, pensioen) en van 2 Ost-Mark tegen 1 D-Mark voor vermogen (met een kleine vrijstelling). Latere studies toonden aan dat een economisch onderbouwde koers waarschijnlijk dichtbij 8 Ost-Mark tegen 1 D-Mark had moeten liggen.

De omwisselkoers was een welkomstcadeau. Politiek onvermijdelijk, maar toch een behoorlijk zware hypotheek voor de Oost-Duitse economie. Al vlak voor de val van de Muur stond de Oost-Duitse economie aan de afgrond en op de rand van een faillissement. De hele industrie was verouderd, investeringen in machines of werknemers waren er al jaren niet meer gebeurd. Er bestond geen middenstand in de economie, Oost-Duitse producten waren volledig oncompetitief op de wereldmarkten en er was veel werkgelegenheid in de bredere publieke sector. Toen de vakbonden onmiddelijk na de hereniging ook nog loonsverhogingen konden doordrukken, bezweek de DDR-economie.

Er volgde een ongekend stimuleringsprogramma.Transferbetalingen, belastingincentives, investeringen in infrastructuur en de opbouw van een compleet nieuwe sociale zekerheid hebben in de afgelopen 20 jaar ongeveer 1.700 miljard euro gekost. Dat is bijna 70 procent van het huidige Duitse bruto binnenlands product (bbp), of meer dan 1.000 euro per hoofd per jaar.

Goudzoekers

De eerste sector die op het stimuleringsprogramma kon meeliften, was de bouwsector. Gestimuleerd door belastingincentives en gunstige afschrijvingsregels, beleefde de Oost-Duitse bouwwereld een enorme boom. Een sfeer van goudzoekers hing over het hele land. Mensen verdienden vermogens door het moderniseren en weer doorverkopen van gebouwen. Banken hielpen mee aan deze boom door riante kredietverleningen. Toen op een gegeven moment de incentives werden afgeschaft en de daadwerkelijke waarden veel lager bleken dan de boekwaarden, ontplofte een zeepbel. Gelijkenissen met recente ontwikkelingen elders in Europa en andere landen zijn puur toevallig.

Met het einde van de bouwwoede gaven veel mensen alle hoop op voor de Oost-Duitse economie. Het relatief hoge loonniveau in Oost-Duitsland schrikte investeerders af. Wat moet je ook in Oost-Duitsland, als je veel goedkopere arbeid iets verder in Oost-Europese landen kon krijgen? Daarom moest de Oost-Duitse economie zich richten op toekomstgeoriënteerde industrieën met hoog opgeleide werknemers. Op de tiende verjaardag van de hereniging was er een gevoel van wanhoop. Toch ging het stimuleringsbeleid door, kwam er een flexibeler loonbeleid en werd er - een voor Oost-Duitsers onbekende - ondernemersgeest gekweekt.

Het heeft tot ongeveer 2005 geduurd, maar er zijn steeds meer aanwijzingen van de bloeiende landschappen van Helmut Kohl. Er is een middenstandscultuur ontstaan, en in de afgelopen jaren is het gelukt internationale topbedrijven op te bouwen in de chemische industrie, de verwerkende industrie, hernieuwbare energie en optische technologie.

Tussen 1991 en 2009 is het bbp per hoofd gestegen van 43 procent van het West-Duitse niveau naar 73 procent. Tussen 2005 en 2009 is de werkloosheid met meer dan een half miljoen mensen gedaald. De werkloosheid in Oost-Duitsland is op dit moment zelfs lager dan in de Amerikaanse staat Californië.

Ook na 20 jaar is het proces van de Duitse hereniging nog niet afgerond, maar de vooruitgang is voelbaar. Wie twintig jaar geleden een bezoek bracht aan Oost-Duitse steden en dat nu herhaalt, zou verbaasd zijn door de veranderingen. Een bezoek aan steden als Leipzig, Dresden of Berlijn is het beste aanschouwelijke onderwijs voor de impact van investeringen in infrastructuur en steden.

Maar natuurlijk zijn er ook verliezers van de hereniging. Bijna een hele generatie die in de DDR is opgegroeid, werd meer of minder in de werkloosheid gedrukt. Er zijn niet weinig mensen die in nostalgie zwelgen en stiekem de DDR terug wensen. Sommige streken of regio's zijn helemaal verlaten omdat er geen werk was, en er wordt vaak gesproken van een verloren generatie. Bij de jongere generaties bestaat de 'Muur in de hoofden' echter nauwelijks meer, en maakt het niet meer uit of iemand een 'Wessi' is of een 'Ossi'.

De grote (economische) uitdaging voor Oost-Duitsland bestaat erin de nieuwe generatie 'thuis' te houden. Dat kan alleen maar als er perspectieven voor de toekomst worden aangeboden. De uitdaging voor de komende jaren is de nu ontstane landschappen tot echte bloei te laten komen. De komende negen jaar zal de overheid en de bevolking nog meehelpen via transferbetalingen en subsidies. Daarna moet Oost-Duitsland in staat zijn zichzelf te redden. Met de ervaring van de afgelopen 20 jaar is dat mogelijk.

IRONIE

Het is misschien een ironie van de geschiedenis dat er juist op de 20ste verjaardag van de Duitse hereniging een Europese discussie is over Europese solidariteit en de economische gevolgen van een gemeenschappelijke munt. De geschiedenis van 20 jaar Duitse hereniging heeft veel interessante lessen voor het Europa van nu. De afgelopen twee decennia laten zien dat er met politieke, maar ook maatschappelijke wil zogenaamde structurele hervormingen mogelijk zijn. Er is leven na een uiteengespatte vastgoedzeepbel, en het is mogelijk concurrentiekracht terug te winnen. Er is alleen veel uithoudingsvermogen nodig.

Het herenigde Duitsland heeft dat achter de rug, en gaat een rooskleurige toekomst tegemoet. Het is te vroeg van een nieuw Wirtschaftswunder te spreken, maar een van de grote toekomstvi- sioenen uit 1990 lijkt toch nog uit te komen. Op de tweede moeten we nog minstens vier jaar wachten.

Dit stuk verscheen eerder in het Belgische dagblad "De Tijd"