Het kerstmaal komt vroeg dit jaar. Voor financiële markten en vooral Angelsaksische analisten is het smullen: het einde van de euro nadert. De reden is dat de drie modelleerlingen van twee jaar geleden - Ierland, Spanje en Griekenland - nu de grootste zorgenkindjes van de eurozone zijn. De ineengezakte huizenmarkt, de door veel te hoge loon- en prijsstijgingen catastrofale internationale concurrentiepositie en de excessieve overheidsfinanciën zijn meer dan zorgwekkend.
Vooral de situatie in Griekenland is een ramp. Een begrotingstekort van ruim 12 procent van het bruto binnenlands product, een overheidsschuld die volgend jaar hoger zal zijn dan die van Italië en de duurste vergrijzing. Het land is volledig afhankelijk van scheepvaart, toerisme en een heel klein beetje export van voedsel en textiel. Veel is dat niet. In het laatste Competitiveness Report van het World Economic Forum staat Griekenland op plaats 71, achter landen als Botswana en Kazachstan. Een staatsfaillissement is geen fantasie.
In zo'n worstcasescenario zijn andere Europese landen niet verplicht te helpen. Toch verwacht bijna iedereen dat de probleemkinderen niet alleen in de kou staan. Maar is dat ook echt zo? Met amper 3 procent van het bbp van de muntunie is de Griekse economie eigenlijk verwaarloosbaar voor het monetair beleid van de Europese Centrale Bank. Het besmettingsgevaar voor andere landen is veel kleiner dan eerder dit jaar, met de financiële crisis op een hoogtepunt. Spanje en vooral Ierland hebben zich enorm ingespannen om de overheidsfinanciën weer op een stabieler pad te krijgen.
Hoe hard het ook klinkt, nu is het moment rijp voor Europese beleidsmakers om een voorbeeld te stellen. Te vaak hebben Griekse regeringen de andere landen belazerd. Gesjoemel met begrotingsstatistieken. In 2003 was de Griekse regering de aankoop van 45 straaljagers vergeten en nog iets later bleek dat Athene bij nader inzien de Europese begrotingsregels al sinds 2000 grandioos had geschonden. De recente verdubbeling van het begrotingstekort voor 2009 na herziening was de druppel. De Europese Commissie en de andere landen van de eurozone roepen Griekenland al jaren op om de publieke sector te hervormen, de overheidsfinanciën onder controle te krijgen en de loonstijging te beperken. Het bleef roepen in de woestijn. Nu regelt de markt het zelf. Oplopende rentekosten door hogere spreads dwingen Griekenland tot bezuinigen en hervormen. Met of zonder staatsfaillissement, met of zonder steunpakket van het Internationaal Monetair Fonds of de EU, de komende jaren worden heel zwaar.
Er zijn zeker al Europese ministers die Griekenland stiekem het liefst uit de monetaire unie zouden willen gooien. Dat kan helaas niet. Maar met doortastend en stevig optreden kan in ieder geval een ding duidelijk worden gemaakt: liegen loont niet.
Deze column verscheen eerder in het dagblad "De Tijd"
No comments:
Post a Comment