Een goede Duitser baalt dezer dagen. De eerste verjaardag van Mario
Draghi aan de top van de Europese Centrale Bank (ECB) is voor veel
Duitsers namelijk geen feest. In hun ogen heeft de Italiaan, voor wie
inflatie even vanzelfsprekend is als tomatensaus bij pasta, de heilige
Bundesbank de nek omgedraaid en de basis gelegd voor een nieuw tijdperk
van ellende. Maar heeft Mario Draghi het echt zo slecht gedaan?
Zeker is dat het eerste jaar van Super Mario de geschiedenisboeken
ingaat als het jaar waarin de ECB zich eindelijk van de Duitse
Bundesbank kon emanciperen door vrijwel alle taboes te doorbreken.
De eerste taboebreuk was de Duitse afkeer van de zogenaamde
tweederonde-effecten. De inflatievrees verleidde de ECB onder
Jean-Claude Trichet liefst twee keer tot misplaatste renteverhogingen
omdat de ECB zich blindstaarde op de Duitse economie. De
renteverhogingen in 2008 en ook weer afgelopen jaar waren verhogingen
voor de Bundesbank, verblind door het Duitse herstel. Nog geen vijf
weken in dienst, maakte Draghi deze renteverhogingen van 2011 weer
ongedaan.
De tweede taboebreuk was de benoeming van Peter Praet als hoofdeconoom
van de ECB. Ook dat was een zet van Draghi. Voor het eerst in de
geschiedenis geen Duitser op die positie. Het Duitse ECB-bestuurslid
Jörg Asmussen kreeg een andere functie, die veel beter bij zijn
politieke achtergrond paste.
De derde taboebreuk ligt voor de hand, het OMT-programma. Dat is het
nieuwe wondermiddel van de eurozone, waarmee de ECB onbeperkt
staatsobligaties wil opkopen van landen die een beroep doen op het
Europese noodfonds. Bundesbank-voorzitter Jens Weidmann stemde als enige
tegen het programma en speelde daarmee handig in op het nationale
Duitse trauma van staatsfinanciering door de centrale bank en van
hyperinflatie.
Volgens de meeste Duitsers leggen die drie taboebreuken de basis voor
een periode van hoge inflatie. Er zijn inderdaad de eerste tekenen van
zeepbellen op de Duitse vastgoedmarkt en bij de Duitse staatsobligaties.
Ze zijn niet te wijten aan te veel anticrisisbeleid van de ECB, maar
wel aan te weinig anticrisisbeleid in de hele eurozone. Ze zijn de
gevolgen van de vlucht naar veilige haven Duitsland en van kapitaal dat
(weer) naar Duitsland komt.
Super Mario heeft (h)erkend dat de eurocrisis niet alleen een
liquiditeits- en schuldencrisis is, maar ook een vertrouwenscrisis. Door
zijn pragmatisch en proactief beleid helpt hij de eurozone te
overleven. Als de prijs daarvoor het demythologiseren van de Bundesbank
is, betaal ik die prijs graag. Laat het mijn Duitse vrienden niet horen,
maar ik zing dezer dagen stiekem voor Mario. Lang zal hij leven in de
gloria.
Deze column verscheen vandaag in het Belgische dagblad "De Tijd".
No comments:
Post a Comment